Scholen melden eerste signalen van vooruitgang in leerprestaties op basisvaardigheden

Scholen die ondersteuning hebben gekregen uit het Masterplan basisvaardigheden zien de leerprestaties van leerlingen op de basisvaardigheden verbeteren. Tegelijkertijd is het nodig om te blijven werken aan taal, rekenen-wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid, met name in het voortgezet onderwijs. Dat beeld komt naar voren uit de voortgangsrapportage van het Masterplan basisvaardigheden, die de Tweede Kamer vandaag ontvangt van staatssecretaris Mariëlle Paul (Funderend Onderwijs en Emancipatie).

De vijfde voortgangsbrief gaat over: 

  • de uitvoering van het Masterplan van de bijna 650 scholen die in 2022 subsidie hebben gekregen en de resultaten die zij zien; 
  • de Monitor basisvaardigheden 2024 en het beeld van de landelijke prestaties op de basisvaardigheden dat daaruit voortkomt; 
  • de voortgang van de verschillende beleidstrajecten die samen de vijf pijlers van het Masterplan basisvaardigheden vormen, waaronder de curriculumherziening. 

De vijfde voortgangsbrief en de bijbehorende bijlagen zijn hier te vinden

Beeld: ©Masterplan Basisvaardigheden

Scholen zien vooruitgang

Bijna twee jaar geleden ging een eerste groep van bijna 650 scholen aan de slag met het verbeteren van de basisvaardigheden taal, rekenen-wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid. Dat deden ze met een subsidie vanuit het Masterplan basisvaardigheden. Onderzoek naar de ervaringen van deze scholen wijst nu uit dat met name in het primair onderwijs scholen vooruitgang bij leerlingen zien op het gebied van taal en rekenen-wiskunde: ruim 80% geeft aan dat er duidelijk stappen zijn gezet. In het voortgezet onderwijs geeft 60% aan goede vooruitgang te zien op die leergebieden. De vorderingen van leerlingen zijn bijgehouden in onder andere het leerlingvolgsysteem en met de resultaten op toetsen en proefwerken. Een kwantitatief onderzoek naar de onderwijsprestaties op deze scholen volgt komend jaar.  

Scholen geven aan dat ze dezelfde resultaten niet hadden kunnen behalen zonder de investeringen met het geld uit de subsidieregeling. Denk vooral aan het bijscholen van leraren op taal en rekenen-wiskunde. Vrijwel alle scholen zien dan ook een positief effect binnen school op die expertise.

Herstel bij rekenen-wiskunde na corona

Het herstel in met name het primair onderwijs blijkt ook uit landelijk onderzoek over de leerresultaten van leerlingen. Uit zowel Trends in International Mathematics and Science Study (TIMSS, leerlingen groep 6) en Peil.rekenen-wiskunde (groep 8) komt dat leerlingen in 2023 een vergelijkbaar niveau behaalden voor rekenen-wiskunde als vier jaar eerder, dus nog vóór de coronapandemie.

In de Monitor 2024 vertellen schoolleiders van Comenius Mariënburg, De Hazesprong, Pallas Athene College en vrijeschool Heliantus over hun aanpak voor het verbeteren van basisvaardigheden met subsidie en ondersteuning van het Masterplan.

Daling in vo

Het beeld in het voortgezet onderwijs is minder rooskleurig, blijkt uit de Monitor basisvaardigheden 2024. In de onderbouw van het gehele vo (van vwo tot en met vmbo) zien we dat de prestaties van leerlingen sinds corona van jaar op jaar zijn blijven dalen. Onderzoek laat zien dat vo-leerlingen in de onderbouw in het schooljaar 2023-2024 nog altijd een lager vaardigheidsniveau hebben dan leerlingen in het pre-corona schooljaar 2018-2019. Die daling is bij Nederlandse taal duidelijk groter dan bij rekenen-wiskunde. In leerjaar drie is de daling vergeleken met de prestaties vóór corona over het algemeen het grootst. Het gaat hier om de leerlingen die in groep 7 zaten bij de start van de pandemie.  

De dalende prestaties in de onderbouw werken niet direct door in slechtere eindexamencijfers. Die zijn weer vergelijkbaar met de cijfers van vóór corona, net als de slagingspercentages. Een mogelijke verklaring is dat meer leerlingen een jaar eerder zijn blijven zitten. Dat leerlingen weer goede eindexamencijfers halen ondanks de situatie in de onderbouw toont in ieder geval aan hoe belangrijk die examens zijn, als duidelijke lat aan het einde van het vo.